"Op de drempel"
Op de drempel
Geschreven tijdens de #schrijfclub van Veronica Waleson en geïnspireerd op “Summertime” van Edward Hopper.
Daar staat ze! Onderaan de trap van het grote stenen huis, nog even leunend tegen de , grijze pilaar. De zon streelt haar hele verschijning door de witte jurk heen. Haar ogen glimmen onder de rand van een grote strooien hoed, vorsend en uitdagend tegelijk. De lippen gestift. Het rechterbeen lijkt zich al klaar te maken voor de volgende beweging; de voet op de rand van de laatste trede. Links aarzelt nog een moment tussen gaan en staan. De zwarte schoenen lijken te klein voor de levenslust waar haar lijf van overstroomt.
Ze weet het. Ik wacht op haar, gewoon aan de overkant van de straat. Zij verlangt al haar hele leven naar dit moment. Met de stroom meegaan en ondergedompeld worden. Het heeft ook veel te lang geduurd. Maar ze had nog werk te doen. Eerst moest ze de oudste en de wijste zijn. Dat was kennelijk haar opdracht. De perfecte oudste dochter. Ze kon het als geen ander. Af en toe kwam ze wel mijn kant op, oh zo dapper zelf de straat over gestoken. Maar ze rende net zo hard weer terug wanneer er vanuit het huis geroepen werd. Ook toen ze niet meer geroepen werd, waren er nog allerlei taken te verrichten. Er moest een carrière gemaakt, talenten ontwikkeld, een heel gezin grootgebracht en daarna ook nog gecheckt of het met de mensheid wel de goede kant op ging. Wie ze haar ontferming allemaal niet gunde! Wat een topper, hoor ik ze daarbinnen zeggen. Je zou er bijna jaloers op worden.
De laatste keer liet ze me via haar dagboek weten dat ze er nu echt klaar voor is, klaar om met mij samen te vallen. Klaar om te spelen, te zingen en te dansen hier in het eldorado aan de overkant. Maar ze wil zo graag dat iedereen meegaat de zon in en de vrolijkheid tegemoet. Ik zag haar telkens weer naar binnen gaan om mensen er met de haren bij te slepen. Smoesjes. Die komen vanzelf wel als zij gaat. En natuurlijk moet het huis netjes achtergelaten worden. Ja, ja. Ik ken mijn pappenheimers. Uitstelgedrag is het. Niet durven loslaten, jezelf onmisbaar wanen. Kom op meid! Je wilt toch zo graag? Ik wacht op je. Het leven zelf.
Gewoon je ene voet voor de andere. Laat maar zakken die rechtervoet. Doe die gekke schoentjes uit, gooi je benen los en ren! Naar het geluid van spelende kinderen, de grote tafel met gezellige mensen, de zonneweide met muziek, de schommel boven het water. Je kinderen, al je geliefden, je vriendinnen. Ze zijn er al. Ik. Het hele leven. Het is er allemaal voor jou. Voor ons. Hier, gewoon aan de overkant.
Wat staat ze nou toch te treuzelen daar op de drempel van dat koele huis. Ze gaat zich er nu toch hopelijk wel van los maken? Klaar met dat assepoestergedrag. Er hoeft geen betovering te worden verbroken. Alle werkjes zijn gedaan, de denkbeeldige punten verdiend. Het huis gepoetst, geboend en oude patronen weggewerkt. Ze weet toch wel dat ik net zo naar haar verlang als zij naar mij?
De contouren van haar bovenbeen zijn zacht en bijna wulps door de stof van de jurk heen zichtbaar. Een gunstig voorteken. Ze heeft kennelijk haar onderrok al uitgetrokken en ergens op een hoopje in de hoek van een van die tochtige kamers neergesmeten. Nu die schoenen nog.
Contact
Marjolein Nagel
marjolein.nagel@gmail.com
Mobiel (06) 133 45 402