"De pelgrim als spiegel"
Dit artikel schreef ik voor het Tijdschrift voor Coaching.
Thema: de vreemdeling. December 2020
Toen ik deze zomer even terug was in Vallonbrun, de Franse alpenhut waar ik zes jaar geleden sliep tijdens mijn voetreis naar Rome, zag ik mijn bespiegelingen van toen in een nieuw daglicht. Mijn tocht was indertijd ingegeven door nieuwsgierigheid. Ik wilde in de voetsporen treden van religieuze pelgrims die van klooster naar klooster liepen, maar ook in die van achttiende-eeuwse jongeren, zoals Goethe, op grand tour naar Rome als onderdeel van hun ‘culturele vorming’. Ik ging op zoek naar de Europese gemene deler, maar ontmoette onderweg juist eindeloos veel verschillen. Tussen mensen. Tussen dorpen. Tussen landschappen. En die werden ook nog eens uitvergroot door mijn eigen gemoedstoestand.
Toch lag oprechte nieuwsgierigheid altijd ten grondslag aan de mooiste ontmoetingen. Ontmoetingen waarin ik en de ander geen vooringenomen verwachtingen of angst hadden om elkaar te leren kennen. Nu alom codes oranje worden afgekondigd en de grenzen mogelijk weer gesloten worden vanwege corona, vraag ik me af hoe we nieuwsgierig kunnen blijven naar elkaar, ondanks de angst voor besmetting. Ik lees mijn reisverslag nog eens terug en zie daarin de pelgrim als spiegel verschijnen.
26 augustus 2014
“Het is gewoon verlegenheid. Die stroeve gesprekken aan tafel soms. Niet alle bergwandelaars zijn van nature even communicatief ingesteld. Zet ze met elkaar aan een tafel en de verlegenheid kan toeslaan. Logisch om dan het liefst bekend terrein op te zoeken. Het heeft dus niets met ‘De Fransen’ te maken. En al helemaal niets met mij. Grappige oefening trouwens om je voor te stellen dat iedereen aan tafel denkt dat iedereen aan tafel denkt: wat een rare figuur is dat. Conclusie: ‘De Fransman’ bestaat niet, net zomin als ‘De Nederlander’. Of ‘De bergwandelaar’.”
Rituelen
Het was 160 dagen lang steeds hetzelfde ritueel. Daardoor vielen de verschillen zo duidelijk op. Eerst ‘s morgens bedenken welke slaapplek passend en logisch zou zijn die avond. Dan het bellen of mailen: heeft u vanavond een plekje voor mij alstublieft. Ja met diner, graag, als dat kan. Voor een persoon inderdaad. Nee ik weet niet precies hoe laat ik aankom. Maar ergens tussen vier en zeven zal het zijn. Dank u wel, tot vanavond. Dan ’s middags zoeken op het pad, in het dorpje of stadje naar de locatie, vaak met Google Maps erbij, gevolgd door de opluchting: oh, daar is het. Binnenlopen, het onderzoek: Wat is de bedoeling? Hoe werkt dat hier? Moet ik me melden? Komen ze naar mij toe? Schoenen uit? Moet ik bellen of gewoon afwachten?
Contrasten
Wat een contrast in de verschillende ontmoetingen. In de Jura, na een halve dag regen zeiknat aan komen lopen en een bordje op de deur aantreffen: “Sorry tot 16.00 uur gesloten”. Bij aanbellen een mevrouw die komt vertellen dat ik helaas, helaas echt tot 16.00 moet wachten, zo zijn nu eenmaal de regels. Ik mag, na heel erg vriendelijk vragen en een beetje extra zielig doen wel mijn rugzak vast achterlaten. Waarop ik in mijn natte kloffie een koffie ga drinken in de plaatselijke patisserie, die gelukkig wel open is. En bovendien warm en droog. Daar zit ik dan ongemakkelijk tussen de heerlijk geurende, mooi opgemaakte Franse dames met hun beschaafde conversatie.
In de B&B van Hai en Maya in het Zwitserse Saint Gingolph werd ik onthaald als een verloren dochter. De hapjes en drankjes stonden al klaar op het grote dienblad om gezamenlijk te nuttigen in de prachtige kruidentuin: “Ja, we dachten al, wanneer komt ze nou? De wijn wordt anders zo warm. We vroegen ons af of je het wel kon vinden. Hoe is het met je?”
Vreemdeling zijn
Ik was die rare Hollandse vrouw die in haar eentje naar Rome liep. Alle Alpen over tippelde, in plaats van de kortste weg naar Italië te nemen. Ik voelde me niet bij de echte diehards horen die zichzelf voorstelden als ‘ik ben pelgrim’. Dat deed ik pas in Italië toen ik meer in kerken en kloosters ging slapen. Blijkbaar had ik ergens een opvatting in mezelf opgeslagen dat ‘pelgrim’ een eretitel is, die met een religieuze connotatie verbonden moet zijn.
Ik hoorde niet bij de Fransen die in juli en augustus en masse van hut naar hut liepen in hun eigen Alpen. Niet bij de sportieve gezinnen die de zomervakantie wandelend doorbrachten. Niet bij de vriendinnen of echtparen die iedere zomer een stukje van her Grote Routepad (GR5) liepen. Nee, er was niemand zoals ik; ik hoorde nergens bij. Althans, dat gevoel had ik zelf regelmatig, als ik mij door de ogen van de ander bekeek of probeerde te conformeren. Ik paste in ieder geval niet in een hokje.
Maar dan moet je net de Fransen hebben, die willen wel graag weten hoe het zit. Hele gesprekken ’s avonds aan de gezamenlijke dis: waar je vandaan komt, wat voor kaas ze daar hebben. Of de kaas die hier geserveerd wordt wel de juiste is, enzovoort. Door die vele avonden aan de dis en de telkens langs hetzelfde patroon verlopende gesprekken, kon ik uitgebreid op de ervaring van de vreemdeling bespiegelen. Mijn eigen gevoel van er niet bij horen, me buitengesloten voelen. De ander de schuld geven. Stomme Fransen met hun conformistische gedoe, hun flauwe grappen over Hollandse kaas en mijn gebrek aan smaak omdat ik de wijn per definitie lekker vond omdat we die in Nederland niet hebben. Hun aardige opmerkingen dat ik zo goed Frans sprak, waar ik dat dan geleerd had. Oh, Zwitserland. Mijn automatische grapjes dan over het boerenfrans dat er gesproken wordt in het Canton de Vaud, waar ik een aantal jaren woonde.
Thuis voelen
Mijn reis was niet begonnen om alleen maar lekker te lopen. Het was ook mijn eigen zoektocht naar de Europeaan in mij. Ik slaagde er niet in daar een duidelijk peil op te trekken. Los van de platitudes waarin ik zelf verzeild raakte als ik moe of ongelukkig was of toevallig slecht gezelschap trof.
Wat mij toen in die hut in Vallonbrun raakte was de verwantschap die ik voelde met de jongeman, die met z’n tent op de rug langs alle gletsjers trok. Vrolijke vogel, nergens bijhorend en toch zo opgewekt. De dame uit Parijs, die geheel haar eigen plan trok en genoot van de plek waar ze nu was. Een eenvoudige hut bestierd door een vrouw die uit liefde voor de natuur alleen maar biologisch en vegetarische producten serveerde. Hier voelde ik me thuis, bij mensen die meer van de wereld hebben gezien, hun eigen plan trekken, vrolijk en zorgzaam in het leven staan en belangstelling hebben voor een goed gesprek.
Aha, zo zat dat dus. Door zelf vreemdeling te zijn en alle vanzelfsprekendheden achter me te laten en me vervolgens verloren te voelen tussen andermans vanzelfsprekendheden, kon ik me weer thuis voelen bij de mensen die belangstelling toonden en een open mind hadden. Natuurlijk waren de mevrouw die zo netjes de regels van het huis uitvoerde in de Jura en Hai en Maya die zelf snakten naar een beetje gezelligheid uitzonderingen. De werkelijke thuiskomst was bij de gletsjerjongen, de eigenwijze Parisienne en de zorgzame herbergierster. Mensen die ik nooit meer gezien of gesproken heb en toch vrienden voor het leven zijn.
Spiegel
Wat ik de ene avond fantastisch avontuurlijk en echt Frans (of Italiaans) vond en me het gevoel gaf helemaal op te gaan in de streek waar ik liep, kon mij de andere avond bijzonder eenzaam doen voelen. Zie je wel, ik hoor er niet bij. Ik kan wel even doen alsof, maar ik blijf toch een uitzondering. Door deze dagelijkse toetssteen en het ijzeren ritme van aankomen, groeten, en me wel of niet thuis voelen, kon ik zien dat het vaak meer met mijzelf en mijn gemoedstoestand dan met de ander te maken had. En ontdekte ik opnieuw wat voor mij persoonlijk belangrijk is: openheid, onafhankelijkheid en oprechte interesse in elkaar.
Wat ik me na afloop van de tocht naar Rome realiseerde, was dat ik niet alleen mezelf een spiegel had voorgehouden en mijn relatie tot het pelgrim en Europeaan zijn had onderzocht. Ook in het leven van al die mensen onderweg, die mijn moed bewonderden, die zich over mijn gekkigheid verwonderden en zich aan mijn onbeholpenheid ergerden, heeft mijn wandeltocht betekenis gehad. Misschien een bevestiging van hun wereldbeeld: zie je wel, weer zo’n eigenwijze Hollandse vrouw. Misschien een bekrachtiging van hun hoop: oh gelukkig, je kunt als vrouw alleen wel de stoute schoenen aantrekken en vertrekken met een rugzak op je rug. Maar hopelijk vooral de ontdekking dat vreemdelingen onder elkaar snel het meest diepgaande contact kunnen hebben.
Nieuwsgierigheid
Terwijl ik dit schrijf nemen de alarmerende berichten over code oranje toe. Het voelt bijna een misdrijf om door elkaars land te reizen. Hopelijk duurt dit niet te lang en vergeten we niet de waarde van je vreemdeling voelen en daardoor weer thuiskomen bij jezelf. En de waarde van de vreemdeling zijn in andermans leven en daardoor een spiegel zijn van hoe het ook kan. Wat ik het meest verontrustend vind, is dat we meer angst dan nieuwsgierigheid naar de ander dreigen te krijgen. Zelfs met een mondkapje op.
Met de huidige constellatie in de wereld keek ik met dit artikel nog eens terug naar mijn ervaringen als vreemdeling op voettocht naar Rome. Een sinterklaasliedje zingt in mijn hoofd rond: “Het is een vreemdeling zeker.” Hoe eenvoudig kan het zijn? Een vreemdeling betekent letterlijk ‘niet van hier’; een neutrale correcte beschrijving. En de reactie “ik zal hem gauw eens vragen naar zijn naam” getuigt van een oprechte persoonlijke nieuwsgierigheid. Laat dit onze standaardreactie zijn bij een eerste ontmoeting: vertel eens, wie ben je? Doe open als er wordt geklopt, desnoods met een mondkapje op of via het scherm.
Contact
Marjolein Nagel
marjolein.nagel@gmail.com
Mobiel (06) 133 45 402